top of page
EL hans demeulenaere.jpg

 

 

 

Never Relaxed, Never Relaxed, Never Relaxed

Vier maart van dit jaar, de eerste dag van een zes-weken-durende residentie is van start gegaan in het Frans Masereelcentrum, samen met Meryem Bayram, elk met een plan, een gezamenlijk plan, of toch gedeeltelijk. Alles om dit mogelijk te maken zit in een grote doos die ik vanuit Brugge hier naar toe heb meegenomen,

een doos vol met objecten en spullen, allen met een ‘gat’ (een perforatie, een opening of een doorkijk… maar een ‘gat’ lijkt me wel helder en eerlijker?) 

Na een (een korte introductie-) week kan ik aan het werk! Zeefdrukken is mijn plan, voor de komende weken. 

 

Zesentwintig letters (kapitalen of kleine letters) maken het alfabet compleet, toch het alfabet van mijn taal, een index die alle letters omvat en waar ik alle woorden en zinnen zou moeten kunnen mee samenstellen. Ik kies idem dito zesentwintig objecten uit mijn doos, evenveel om een totaal verhaal te kunnen maken. Zesentwintig verschillende beelden wil ik creëren, als een verzameling. Zesentwintig verschillende objecten met een eigen karakter en één gezamenlijk kenmerk, namelijk… er zit een gat in.

 

Ik ga op zoek naar de specifieke plek of situatie waar ik elk object kan ‘portretteren’, of anders gezegd zich kan representeren. Soms letterlijk, tussen mijn twee vingers, of gewoonweg op het keukenwerkblad in imitatiemarmer, of op de cover van het boek van René Heyvaert (dat ik graag opnieuw eens wilde doornemen na mijn bezoek aan de tentoonstelling van de man in M. Wat trouwens een zéér schone ervaring was). Op dit boek van Heyvaert dus (eigenlijk ‘over’ Heyvaert, want zo’n boek zou hij niet gemaakt hebben, denk ik…), met dat gat in de kaft trouwens. Of ergens geplaatst tussen de potten inkt in het zeefdruk-atelier…

 

Elk beeld, elke foto is tweeledig, een ‘silhouet’ en een ‘context’, noem het misschien de omgeving… al is het meer dan een 'omgeving’, het laat elk object (zichzelf) zijn zoals ik het zie. Het toont de aard van het ding. Ik plan ze elk een kleur te geven, de (buiten)vorm van het object, én het totale beeld in een ander kleur, over elkaar. Twee kleuren, niet meer.

Elke kleur, als een (on)ervaren schilder (ik ben geen ervaren schilder natuurlijk, maar zou het graag zijn…) gemengd vanuit de kleuren van de dag ervoor, en deze van de dag voor de dag ervoor, en… (al moest ik wel eens starten, laat dan de eerste ‘mengsels’ probeersels zijn, zonder diepgang. Zonder diepgang…misschien toch een verkeerde bewering? Misschien niet echt correct, alsof Mondriaan zijn blauwe, rode en gele kleuren dan geen diepgang -zouden-  hebben… misschien zijn die hoofdkleuren nét uit zijn ‘mengsels’ ontstaan!?). 

 

Trouwens, ben je schilder zonder borstel (of is ‘penseel’ een betere term? De penseelschilder ligt misschien iets beter in de mond dan de ‘borstelschilder’). Is kleuren mengen genoeg om schilder te zijn? (Een tijd terug was er een een man die zich aan me voorstelde als een ‘lepelschilder’, ik had niet meteen door wat hij bedoelde… ik dacht dat hij lepels schilderde, lepels afbeeldde, maar pas nadat het gesprek vorderde werd duidelijk dat hij verschillende soorten lepels gebruikt om zijn verf aan te brengen op het doek! Misschien, los van de kwaliteit van het werk, eerder een conceptueel kunstenaar dan een schilder?)

 

Eenmaal de tweede kleur is aangebracht, verschijnt het beeld, en krijgt de ‘vorm’ een betekenis en een (eigen)naam. Het ding is niet enkel een ding meer, ik kan het een naam (of in mijn geval een titel) geven, zoals ik Hans ben en niet Piet.

 

Laatste (en dus zesde) week van de residentie, ik deel voor een week mijn huisje met Pierre (die ik had uitgenodigd, en die met evenveel enthousiasme daarop was in gegaan) en de reeks geplande zeefdrukken zijn bijna klaar, misschien nog drie of vier te gaan. We hebben ambitieuze plannen, of toch één ambitieus plan, we maken een boek, of toch… (dit was maanden ervoor al het initieel plan van de residentie trouwens, een boek maken met Meryem, wat uiteindelijk -voor een deel- ook zo zal eindigen.) Een boek, een index (van a tot z) van dingen met een gat. Zesentwintig beelden van deze.

Is een verzameling compleet door elk deel ervan te koppelen aan één letter van het alfabet? Aan alle letters trouwens. Als mijn reeks begint bij a, en eindigt bij z, dan is ze toch volledig? Ze zou ook kunnen eindigen bij m of zelfs bij x, maar lijkt me dan toch niet een volledige verzameling te omvatten… Je kan niet verder na de z, hoe zou je dit moeten doen? Met aa, ab, ac… en zo verder ba, bb,…? En want dan na zz? aaa misschien?

(Ja, en stel je voor als je een lijst aanlegt met cijfers! Lijkt me oneindig of kan je een grens stellen bij 10, of 50, of 1000, of lukt dit ook met 33 of 248?) 

 

Er zijn nog veel meer objecten met een ‘gat’, veel zelfs, maar ik moet ergens de verzameling begrenzen, lijkt me. Afronden.

 

Nu, we zitten samen, de koffie is die week met Pierre twee keer zo sterk als de week ervoor (een Parisien drinkt nu eenmaal geen slappe koffie…). Een concept krijgt vorm. Het evenwicht wordt gezocht en besproken tussen het artistieke en het functionele, de kunstenaar en de vormgever (‘zijn’ vormgever, dan is de positie tussen beide meteen duidelijk, daarom spreek ik hier over ‘de’ vormgever). Het lijkt ons boeiend om de grens tussen beide posities even te laten vervagen. Ja, laat Pierre maar beslissen tot waar hij die grens wilt trekken. Misschien komen daar net de boeiendste bevindingen uit voort, zoals Heyvaert zijn positie ook niet altijd duidelijk is, een architect die kunstenaar wordt, euhm… de architect-kunstenaar of de kunstenaar-architect? Gewoon Heyvaert zeker.

 

We besluiten dat het een Riso-boek (voor alle duidelijkheid; een boek dat geprint is via dit procedé en met een Riso-printer) moet worden, om zo dicht mogelijk bij het principe van zeefdruk te blijven. Elk beeld bestaat weer uit twee delen, een ‘silhouet’ en de ‘ruimte’ (het gekaderde beeld), twee kleurprints, maar nu niet over elkaar geplaatst, maar op elke zijde van het blad, als een letterlijke spiegeling van elkaar. En met het openslaan van elke pagina vormt het linkse beeld een andere associatie met het rechtse, en omgekeerd.

 

Alle zesentwintig beelden (“en ééntje extra”, zei Pierre me, “want een boek moet ook een cover, een kaft hebben, toch?” En ik had mijn reeks, mijn concept al geëindigd met de z, er is geen extra letter over! Maar laat dan maar de kaft een andere positie innemen, letterlijk… de kaft in het midden van het boek!), dus alle zesentwintig beelden samen in elkaar geschoven tot één boek, An Idiot’s End (is de titel en eveneens een titelsong… ze is niet ontsproten aan mijn eigen verbeelding. Ja…. nee, of toch…) met een index (van a tot z) er aan toegevoegd. Elke letter een beeld, een aparte titel, een eigennaam.

 

Een boek op 30 exemplaren. Of toch 25? Of de volgende keer gewoon 44… waar zou ik kunnen eindigen?

 

 

HD

<back

IMG_2211.jpg
IMG_2208.jpg
IMG_2201.jpg
bottom of page